Publicaties

Pensioen in eigen beheer vanaf 2017

Binnen het systeem van pensioenopbouw in eigen beheer vormt de vennootschap een voorziening op de balans voor het pensioen van de directeur-grootaandeelhouder (hierna; DGA). Jaarlijks vindt actuariële herwaardering van de pensioenverplichtingen plaats waarmee de voorziening wordt gemuteerd.

Reeds enkele jaren geleden gaf de politiek aan de wens te hebben om het systeem te wijzigen. Vereenvoudiging van het systeem, besparing op de inzet van belastingambtenaren, een belastingopbrengst en het probleem van het zogenaamde ‘pensioen onder water’ waren de voornaamste argumenten om te kiezen voor een andere systematiek.

Vanaf 2017

Medio 2016 heeft Staatssecretaris Wiebes de knoop doorgehakt, per 1 januari 2017 is verdere opbouw van een pensioen in eigen beheer niet meer mogelijk. Het wetsvoorstel voorziet in een aantal smaken waaruit de DGA vanaf 2017 kan ‘kiezen’. Deze zijn;

– Afkoop
– Omzetting naar oudedagsverplichting
– Behoud van bestaande regeling maar dan premievrij

Afkoop

Bij deze optie mag het pensioen worden afgekocht op basis van de fiscale waarde. De DGA die besluit tot afkoop wordt een belastingvoordeel in het vooruitzicht gesteld welk voordeel in 2017, 2018 of 2019 te benutten is. Hierbij geldt dat in 2017 het voordeel het grootst is, namelijk 34,5% en in 2019 het laagst, te weten 19,5%. In 2018 bedraagt het voordeel 25%.
Voor de DGA die nog in de opbouwfase van het pensioen zit, geldt dat het belastingvoordeel wordt berekend over de fiscale waarde van de pensioenvoorziening per 31 december 2015. Voor de DGA die al met pensioen is, geldt dat het belastingvoordeel wordt berekend over de fiscale waarde van de eigenbeheervoorziening per afkoopdatum.

Omzetting naar oudedagsverplichting

Voor de DGA die wel zou willen afkopen maar daar het geld niet voor heeft of het er niet voor over heeft, komt de mogelijkheid om de pensioenvoorziening om te vormen naar een zogenaamde ‘oudedagsverplichting’. Ook hierbij geldt als basis de fiscale waarde. Voor deze faciliteit geldt dan dat de verplichting jaarlijks met een rente wordt verhoogd. De rente zal een nog nader te bepalen marktrente worden. Als de DGA de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, moet de DGA deze oudedagsverplichting vervolgens omzetten naar een lijfrente met een looptijd van tenminste 20 jaar.

Behoud van bestaande regeling maar dan premievrij

De DGA mag er tot slot ook voor kiezen om alles te laten zoals het is, echter onder de voorwaarde dat verdere opbouw wordt uitgesloten. Het tot 1 januari 2017 opgebouwde pensioen conform de pensioenovereenkomst verder behandeld. Ook blijft de ‘beruchte’ ‘dividendtoets’ van toepassing.

Op 12 oktober 2016 vindt de behandeling van het wetsvoorstel plaats in de Tweede Kamer, daarna zullen de contouren van het wetsvoorstel verder duidelijk worden.

noort en gasler

www.noortgassler.nl

 

Als u over dit onderwerp in contact wilt komen met Van Noort Gassler & Co, neemt u dan contact met ons op via 020-7162697.

 

bron: Van Noort Gassler & Co , 7 oktober 2016